Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: [20]Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen? 20. Hier schijnt de ouderling een deel van deze gehele schaar aan te wijzen, die enige bijzondere gedaante van kledingen hadden.